Jochem Rotteveel
Jochem Rotteveel (1976) onderzoekt sinds 2009 de pittoreske en sculpturale kwaliteiten van folie en tape. Hij voelt zich verbonden met hard-edge en colourfield-schilders als Frank Stella, Barnett Newman, Mark Rothko, Piet Mondriaan, Peter Halley en Ellsworth Kelly.
In de traditie van Robert Rauschenberg en Isa Genzken benadert Rotteveel zijn materiaal in de overtuiging dat elk materiaal geschikt kan zijn voor kunst, zolang het de kunstenaar maar kan verrassen. Met folie en tape onderzoekt Rotteveel verschillende grenzen. Door de folie te vouwen, voegt hij volume toe aan platte vlakken en rekkt hij de grens tussen tweedimensionaal en driedimensionaal op. Het materiaal wordt pasteus, maar verraadt zijn oorsprong niet. De toeschouwer weet niet of het metaal, plastic of keramiek is.
Omdat Rotteveel kleuren niet fysiek kan mengen, streeft hij ernaar de kleuren optisch te mengen. Door de vouwen te volgen, mengt de kijker de kleuren optisch. Of de kleuren nu naast elkaar liggen of botsen, ze leren de kijker altijd iets nieuws over zichzelf en over elkaar.
Op zijn werken op dibond-paneel vouwt Rotteveel de folie rond de randen van het paneel. Dit roept de vraag op: waar houdt het werk op en waar begint de drager? Is er zelfs maar een voor- en een achterkant?
Rotteveel werkt op dibond-panelen, maar creëert ook grote muurschilderingen. De muurschilderingen adresseren alle bovengenoemde vragen, maar voegen nog een andere vraag toe over de eeuwigheidswaarde, aangezien alle muurschilderingen tijdelijk zijn. Na elke tentoonstelling haalt Rotteveel ze naar beneden en het enige beeld dat overblijft, is het beeld in je hoofd. Deze muurschilderingen maken een statement om te bewijzen dat kunst niet per se eeuwigheidswaarde hoeft te hebben, want de echte waarde van kunst ligt in het moment dat je haar ervaart.